Hoe houd je een domme schaker urenlang bezig?
(Blader naar beneden voor het antwoord.)
Na de wekelijkse clubavond is een schaker met wat andere schakers nog even ergens anders wat gaan drinken. Als hij rond 2 uur ’s nachts naar huis rijd wordt hij door de politie staande gehouden en wordt hem gevraagd waar hij om deze tijd naar toe gaat. Hij antwoordt: “Ik ben op weg naar een lezing over misbruik van alcohol, roken en laat opblijven en het effect dat dat op het menselijk lichaam heeft. ”De politieman vraagt verder: “Echt waar? Wie geeft nou zo’n lezing op deze tijd van de nacht?” De man antwoordt: “Mijn vrouw.”
Gerrit moet schaken tegen Alice, het mooiste meisje van de schaakclub. Na afloop van de partij heeft Gerrit nog een vraag voor Alice: “Zeg Alice zou jij voor 100.000 euro bereid zijn om met mij naar bed te gaan?”
“Voor 100.000 euro... Kweet niet, denk het wel.”
“En voor 50 euro?”
“Wat denk je wel dat ik ben!”, roept de schone schaakster boos uit.
“Dat hebben we net al vastgesteld, het gaat nu alleen nog maar om de prijs.”
Een geweldig mooi meisje staat met haar oude rimpelige opa in een winkel waar ze schaakborden en stukken verkopen. Ze heeft een prachtig stel gevonden en vraagt aan de verkoper: “Wat kost dit bord met stukken?” De verkoper is een vlotte snelle knaap en had het mooie meisje al lang gezien en bekeken.
“Voor jou” zegt hij: “Kost dat 10 kussen.” “Prima pak het maar in.” zegt het meisje.
De snelle jongen maakt er een mooi pakketje van en buigt zich naar voren voor de kussen.
Zij grist hem het pak uit de handen en schuift opa naar voren en zegt: “Het is een cadeautje voor mijn verjaardag, opa betaalt.”
Herman staat op het punt naar de schaakclub te gaan als zijn vrouw zegt: “Ach schat, wil je voor dat je gaat schaken even naar het tuinhekje kijken? Het klemt een beetje.”
Herman antwoordt geïrriteerd: “Ben ik soms een timmerman? Nee toch.”
“Maar misschien wil je wel even naar het nachtlampje kijken, hij gaat niet meer aan.”
Herman nog geïrriteerder: “Ben ik soms een elektricien? Nee toch.”
“Oké, maar de kraan drupt. Wil je daar dan even iets aan doen?”
“Ben ik soms een loodgieter? Nee toch.”
Als Herman laat in de avond thuiskomt, valt het hem op dat het tuinhekje niet meer klemt en als hij in de keuken komt, drupt de kraan ook niet meer.”
Als hij de slaapkamer in komt is zijn vrouw nog wakker en zit in bed bij een brandend nachtlampje een boek te lezen.
“Zo schat ben je er weer, heb je nog gewonnen?” vraagt ze vriendelijk.
“Nee remise gespeeld” zegt Herman: “Maar vertel eens heb jij de het hekje de kraan en het lampje zelf gerepareerd?”
“Nee hoor, dat heeft buurman Jan allemaal gedaan.”
“Aardig van hem. Moest hij er nog wat voor hebben?”
“Hij wilde een zelfgebakken taart of hij wilde met me naar bed.”
“Ik neem aan dat je een taart voor hem gebakken hebt?”
“Ben ik soms een bakker? Nee toch.”
Hoe houd je een domme schaker urenlang bezig?
(Blader naar boven voor het antwoord.)
Posts tonen met het label schaakclub. Alle posts tonen
Posts tonen met het label schaakclub. Alle posts tonen
vrijdag 1 juni 2012
Hoe houd je een domme schaker...
zondag 1 april 2012
Het is paaszondag en een schaakclub...
Het is paaszondag en een schaakclub organiseert een paasontbijt voor alle leden. De tafel is goed gevuld met allerlei lekkers maar de hoofdmoot zijn toch wel de gekookte eieren opgeschilderd als schaakstukken. Een jeugdlid vindt zijn eitje niet zo lekker en meldt aan de jeugdleider: “Mijn ei smaakt zo vreemd.” De jeugdleider reageert een beetje pissig: “Jongen, zeur niet. Wees dankbaar dat je wat te eten hebt.” De jongen eet met tegenzin verder en meldt dan: “Moet ik het snaveltje ook opeten?”
Marietje zegt tegen haar nieuwe vriend: “Mijn vader vindt het geweldig dat jouw hobby schaken is.”
“Hoe komt dat zo? Schaakt hij zelf ook?”
“Dat niet, maar toen hij mijn vorige vriendje eruit wilde gooien bleek dat zijn hobby boksen was.”
Jan voelt zich niet zo lekker en besluit af te zeggen voor de wekelijkse schaakavond en eens op de woensdagavond bij het vrouwtje thuis te blijven.
Zij vindt het eigenlijk maar niks en probeert, door te zeggen dat hij toch niet echt ziek is, hem nog naar de schaakclub te krijgen, maar Jan blijft thuis.
Dan gaat de telefoon. Zij wil hem pakken maar Jan zit er naast en is haar te vlug af. Hij luistert even zegt dan: “Beste man, als u dat wilt weten moet u de kustwacht bellen, want ik weet daar niets van.”
Met een rood hoofd vraagt zij: “Wie was dat?” “Weet ik veel”, zegt Jan. "Een of andere zeeman die wou weten of de kust veilig was."
Een vader wordt gestrikt om met een jeugdteam naar een OSBO-wedstrijd te rijden. Zijn eigen zoontje gaat ook mee. Het jochie ziet dat er van alles te koop is aan de bar van de speelzaal. Hij zeurt zijn vader dan ook constant aan zijn hoofd: “Pa, ik wil patat. Pa, ik wil ijs. Ik wil chips. Mag ik nu eindelijk eens een Mars?”
Pa is het gezeur spuugzat en als het lieve ventje ook nog vraagt om een flesje cola is de maat vol. Hij geeft het ventje een flinke pets om de oren en voegt hem toe: “Zo, hier heb je je cola.”
Wat later als pa ingespannen naar een schaakpartij zit te kijken, krijgt hij van zoonlief een ferme trap tegen zijn schenen terwijl het ventje hem toevoegt: “Hier heb je het lege flesje terug.”
Twee vriendinnen in gesprek:
“Mijn man is een mispunt. Hij kwam pas terug van de schaakclub en toen heeft hij mij heel erg geslagen.”
“Waarom? Had hij verloren?”
“Nee, alleen maar omdat ik sliep.”
“Alleen maar omdat je sliep?!”
“Ja, nu ja oké, het was met de buurman.”
Gesprek aan de schaaktafel:
“Ik zou mijn vrouw nooit toestaan om in mijn auto te rijden!”
“Maar ik zie haar er bijna elke dag in rijden.”
“Dat klopt, maar zonder mijn toestemming.”
Marietje zegt tegen haar nieuwe vriend: “Mijn vader vindt het geweldig dat jouw hobby schaken is.”
“Hoe komt dat zo? Schaakt hij zelf ook?”
“Dat niet, maar toen hij mijn vorige vriendje eruit wilde gooien bleek dat zijn hobby boksen was.”
Jan voelt zich niet zo lekker en besluit af te zeggen voor de wekelijkse schaakavond en eens op de woensdagavond bij het vrouwtje thuis te blijven.
Zij vindt het eigenlijk maar niks en probeert, door te zeggen dat hij toch niet echt ziek is, hem nog naar de schaakclub te krijgen, maar Jan blijft thuis.
Dan gaat de telefoon. Zij wil hem pakken maar Jan zit er naast en is haar te vlug af. Hij luistert even zegt dan: “Beste man, als u dat wilt weten moet u de kustwacht bellen, want ik weet daar niets van.”
Met een rood hoofd vraagt zij: “Wie was dat?” “Weet ik veel”, zegt Jan. "Een of andere zeeman die wou weten of de kust veilig was."
Een vader wordt gestrikt om met een jeugdteam naar een OSBO-wedstrijd te rijden. Zijn eigen zoontje gaat ook mee. Het jochie ziet dat er van alles te koop is aan de bar van de speelzaal. Hij zeurt zijn vader dan ook constant aan zijn hoofd: “Pa, ik wil patat. Pa, ik wil ijs. Ik wil chips. Mag ik nu eindelijk eens een Mars?”
Pa is het gezeur spuugzat en als het lieve ventje ook nog vraagt om een flesje cola is de maat vol. Hij geeft het ventje een flinke pets om de oren en voegt hem toe: “Zo, hier heb je je cola.”
Wat later als pa ingespannen naar een schaakpartij zit te kijken, krijgt hij van zoonlief een ferme trap tegen zijn schenen terwijl het ventje hem toevoegt: “Hier heb je het lege flesje terug.”
Twee vriendinnen in gesprek:
“Mijn man is een mispunt. Hij kwam pas terug van de schaakclub en toen heeft hij mij heel erg geslagen.”
“Waarom? Had hij verloren?”
“Nee, alleen maar omdat ik sliep.”
“Alleen maar omdat je sliep?!”
“Ja, nu ja oké, het was met de buurman.”
Gesprek aan de schaaktafel:
“Ik zou mijn vrouw nooit toestaan om in mijn auto te rijden!”
“Maar ik zie haar er bijna elke dag in rijden.”
“Dat klopt, maar zonder mijn toestemming.”
Labels:
paasontbijt,
pasen,
schaakclub,
schaken
donderdag 1 maart 2012
Een schaker komt wat vroeger thuis...
Een schaker komt wat vroeger thuis van de schaakclub en vindt zijn vrouw in bed met een van zijn vrienden. In zijn nachtkastje heeft hij een pistool. Hij aarzelt geen moment, pakt het wapen en schiet zijn vriend dood!
“Als jij zo doorgaat”, snauwt zijn vrouw “raak je al je vrienden kwijt...”
Jeugdleider in gesprek met een zeer getalenteerd jeugdlid: “Keesje, als jij zo doorgaat voorzie ik een grote toekomst voor jou. Ik denk zelfs dat je grootmeester kunt worden.”
“Maar meneer, dat wil ik helemaal niet. Ik wil kunstschilder, arts of glazenwasser worden.”
“En wat van die drie het liefst?”
“Maakt me niets uit, als ik maar blote vrouwen zie.”
Een schaker vertelt een andere schaker: “Moet je horen wat ik vannacht gedroomd heb. Alhoewel gedroomd, het was meer een nachtmerrie. Ik deed mee aan een schaaktoernooi op een winderig en regenachtig eiland. Ik speelde tegen grootmeesters uit Rusland, Amerika, Engeland en Duitsland en ik verloor alle partijen.”
“Ik heb vannacht ook gedroomd”, zegt de ander. “Ik zat op een tropisch eiland en werd verwend door schoonheidskoninginnen uit Rusland, Amerika, Engeland en Duitsland."
“Zo, daar had ik ook wel bij willen zijn.”
“Dat dacht ik al. Daarom wilde ik je uitnodigen om ook te komen, maar ik hoorde dat jij op een of ander winderig eiland zat te schaken.”
Twee schakers van Schaakstad Apeldoorn staan na afloop van hun partij gezellig bij Dini aan de bar en genieten van een borreltje.
“Trouwens”, zegt de één “heb ik je al verteld dat ik ontslag heb genomen bij mijn baas?”
“Nee, wist ik niet. Wat doe je nu voor de kost?”
“Ik ben dichter geworden.”
“Zo, en heb je al wat verkocht?”
“Ja: mijn huis, mijn boot en mijn auto.”
Sofie is voor in de avond afgehaald door haar nieuwe vriend. Als ze diep in de nacht thuiskomt ziet ze dat haar vader nog achter de computer zit te schaken. Vader heeft haar nieuwe vriend even gezien toen hij haar afhaalde en ze is toch wel benieuwd wat pa van hem vindt.
“Pa?”
“Ja, kind.”
“Wat vond je van mijn nieuwe vriendje?”
“Hij deed me denken aan een boek.”
“Oh leuk, vond je hem zo poëtisch?”
“Nee, het was vanwege zijn ezelsoren.”
Twee vrienden zitten in een voor hun nieuw café een potje te schaken. Vraagt de een aan de ander: “Hoe vind jij deze zaak?
“Buitengewoon en van binnen niet veel bijzonders.”
Jeugdleider bij een schaakclub stelt een vraag aan Jantje: “Jantje, was is hoger dan een koning?”
Jantje heeft een antwoord paraat: “Een aas, meneer.”
“Als jij zo doorgaat”, snauwt zijn vrouw “raak je al je vrienden kwijt...”
Jeugdleider in gesprek met een zeer getalenteerd jeugdlid: “Keesje, als jij zo doorgaat voorzie ik een grote toekomst voor jou. Ik denk zelfs dat je grootmeester kunt worden.”
“Maar meneer, dat wil ik helemaal niet. Ik wil kunstschilder, arts of glazenwasser worden.”
“En wat van die drie het liefst?”
“Maakt me niets uit, als ik maar blote vrouwen zie.”
Een schaker vertelt een andere schaker: “Moet je horen wat ik vannacht gedroomd heb. Alhoewel gedroomd, het was meer een nachtmerrie. Ik deed mee aan een schaaktoernooi op een winderig en regenachtig eiland. Ik speelde tegen grootmeesters uit Rusland, Amerika, Engeland en Duitsland en ik verloor alle partijen.”
“Ik heb vannacht ook gedroomd”, zegt de ander. “Ik zat op een tropisch eiland en werd verwend door schoonheidskoninginnen uit Rusland, Amerika, Engeland en Duitsland."
“Zo, daar had ik ook wel bij willen zijn.”
“Dat dacht ik al. Daarom wilde ik je uitnodigen om ook te komen, maar ik hoorde dat jij op een of ander winderig eiland zat te schaken.”
Twee schakers van Schaakstad Apeldoorn staan na afloop van hun partij gezellig bij Dini aan de bar en genieten van een borreltje.
“Trouwens”, zegt de één “heb ik je al verteld dat ik ontslag heb genomen bij mijn baas?”
“Nee, wist ik niet. Wat doe je nu voor de kost?”
“Ik ben dichter geworden.”
“Zo, en heb je al wat verkocht?”
“Ja: mijn huis, mijn boot en mijn auto.”
Sofie is voor in de avond afgehaald door haar nieuwe vriend. Als ze diep in de nacht thuiskomt ziet ze dat haar vader nog achter de computer zit te schaken. Vader heeft haar nieuwe vriend even gezien toen hij haar afhaalde en ze is toch wel benieuwd wat pa van hem vindt.
“Pa?”
“Ja, kind.”
“Wat vond je van mijn nieuwe vriendje?”
“Hij deed me denken aan een boek.”
“Oh leuk, vond je hem zo poëtisch?”
“Nee, het was vanwege zijn ezelsoren.”
Twee vrienden zitten in een voor hun nieuw café een potje te schaken. Vraagt de een aan de ander: “Hoe vind jij deze zaak?
“Buitengewoon en van binnen niet veel bijzonders.”
Jeugdleider bij een schaakclub stelt een vraag aan Jantje: “Jantje, was is hoger dan een koning?”
Jantje heeft een antwoord paraat: “Een aas, meneer.”
Labels:
biertje,
schaakclub,
schaakstad,
schaken
woensdag 1 februari 2012
Twee goudvissen zitten in hun kom...
Twee goudvissen zitten in hun kom op de vensterbank een potje te schaken. Buiten is het slecht weer. Het waait stevig en de regen klettert met geweld tegen de ruiten. Zegt de ene goudvis tegen de andere: “Wat een nattigheid buiten. Ben ik even blij dat wij lekker binnen zitten.”
Een schaker van Schaakstad heeft moeite met het verzetten van de stukken; steeds vallen ze uit zijn verkrampte vingers.
“Wat scheelt er aan?”, vraagt zijn schaakmaat.
“Elke winter hetzelfde probleem: ik heb last van winterhanden”, legt de ander uit.
“Vervelend, maar het had allemaal veel erger kunnen zijn.”
“Erger? Hoe bedoel je?”
“Nou ja, stel je voor dat je in plaats van winterhanden sneeuwballen had gehad.”
Een vrouw is met haar minnaar bezig in de slaapkamer en ze hebben het reuze naar hun zin en, zoals bekend, als je het fijn hebt, vliegt de tijd.
Hij is bang dat haar man, zijn beste vriend, plotseling binnen zal vallen en vraagt:
“Schat, wanneer komt je man thuis? Je weet dat het mijn vriend is, ik wil geen problemen.”
“Maak je geen zorgen" zegt zij, “hij komt zeker het eerste uur niet thuis.”
De telefoon rinkelt, ze neemt hem op: “Hallo schat..., ok schat..., geen probleem schat..., tot straks schat...”
Ze hangt op en meldt haar minnaar: “Het was mijn man, we hebben een uur extra.”
“Ach ja? Hoe dat zo?”
“Hij zei dat hij met jou aan het schaken is...”
Dirk is al een poos niet op de schaakavond aanwezig geweest. Een clubgenoot wil wel eens weten waarom: “Ik zie jou tegenwoordig bijna nooit meer op de clubavond. Hoe komt dat?”
“Ik ga tegenwoordig bijna iedere avond naar de avondschool.”
“Wat leer je daar dan allemaal?”
“Van alles. Ik weet nu zelfs dat Pythagoras en Archimedes heel geleerde Grieken waren.”
“Oh ja, en weet je dan ook wie Karipides is?”
“Nee, wie is dat?”
“Dat is een Griek die altijd bij je vrouw op bezoek komt als jij op de avondschool leert wie Pythagoras en Archimedes zijn.”
Frits heeft de pest in. Hij heeft de vorige avond verloren bij het schaken en probeert via de computer uit te vissen wat hij verkeerd heeft gedaan.
Zijn vrouw komt heel blij thuis en roept: “Kijk eens, Frits. Ik kom rechtstreeks uit de schoonheidssalon.”
Frits kijkt even op vanaf het scherm naar zijn vrouw en bromt dan:
“Waarom ben je niet aan de beurt gekomen?”
Een schaker van Schaakstad heeft moeite met het verzetten van de stukken; steeds vallen ze uit zijn verkrampte vingers.
“Wat scheelt er aan?”, vraagt zijn schaakmaat.
“Elke winter hetzelfde probleem: ik heb last van winterhanden”, legt de ander uit.
“Vervelend, maar het had allemaal veel erger kunnen zijn.”
“Erger? Hoe bedoel je?”
“Nou ja, stel je voor dat je in plaats van winterhanden sneeuwballen had gehad.”
Een vrouw is met haar minnaar bezig in de slaapkamer en ze hebben het reuze naar hun zin en, zoals bekend, als je het fijn hebt, vliegt de tijd.
Hij is bang dat haar man, zijn beste vriend, plotseling binnen zal vallen en vraagt:
“Schat, wanneer komt je man thuis? Je weet dat het mijn vriend is, ik wil geen problemen.”
“Maak je geen zorgen" zegt zij, “hij komt zeker het eerste uur niet thuis.”
De telefoon rinkelt, ze neemt hem op: “Hallo schat..., ok schat..., geen probleem schat..., tot straks schat...”
Ze hangt op en meldt haar minnaar: “Het was mijn man, we hebben een uur extra.”
“Ach ja? Hoe dat zo?”
“Hij zei dat hij met jou aan het schaken is...”
Dirk is al een poos niet op de schaakavond aanwezig geweest. Een clubgenoot wil wel eens weten waarom: “Ik zie jou tegenwoordig bijna nooit meer op de clubavond. Hoe komt dat?”
“Ik ga tegenwoordig bijna iedere avond naar de avondschool.”
“Wat leer je daar dan allemaal?”
“Van alles. Ik weet nu zelfs dat Pythagoras en Archimedes heel geleerde Grieken waren.”
“Oh ja, en weet je dan ook wie Karipides is?”
“Nee, wie is dat?”
“Dat is een Griek die altijd bij je vrouw op bezoek komt als jij op de avondschool leert wie Pythagoras en Archimedes zijn.”
Frits heeft de pest in. Hij heeft de vorige avond verloren bij het schaken en probeert via de computer uit te vissen wat hij verkeerd heeft gedaan.
Zijn vrouw komt heel blij thuis en roept: “Kijk eens, Frits. Ik kom rechtstreeks uit de schoonheidssalon.”
Frits kijkt even op vanaf het scherm naar zijn vrouw en bromt dan:
“Waarom ben je niet aan de beurt gekomen?”
zondag 1 januari 2012
Op de eerste clubavond in het nieuwe jaar...
Op de eerste clubavond in het nieuwe jaar zegt een schaker met een drukke baan tegen zijn tegenstander: “Ik heb tussen Kerst en Nieuwjaar alle dagen heerlijk vrij gehad.”
“O ja” zegt de ander, “als je dat zo heerlijk vond kun je beter vrij nemen tussen Nieuwjaar en Kerst.”
Gerard is vastbesloten om zijn schaakpeil in 2012 te verbeteren en wil weer eens gaan studeren. Hij gaat naar een boekwinkel en vraagt: “Hebt u misschien het boek Hoe win ik al mijn schaakpartijen op voorraad?”
“Meneer” zegt de verkoper, “voor sprookjesboeken moet u op de eerste etage zijn.”
De oudejaarsavond was bijzonder prettig voor Gerrit. Met schaakvrienden heeft hij een gezellig toernooi gespeeld en daar hebben ze een stevig aantal biertjes bij gedronken. Wanneer hij laat in de nacht naar huis wil en buitenkomt, merkt hij dat hij hem wel wat te stevig geraakt heeft. Als hij zich moet vasthouden aan een lantaarnpaal om niet om te vallen, informeert een van zijn schaakmaten even: “Gerrit, gaat het wel? Kom je wel veilig thuis?”
“Geen probleem hoor” lalt Gerrit, “de hele stad draait om me heen. Ik wacht gewoon tot mijn huis voorbijkomt en dan stap ik zo naar binnen.”
Op de eerste clubavond van het nieuwe jaar vraagt een schaker aan een andere schaker: “Hoe zit het, heb jij nog goede voornemens gemaakt voor 2012?”
“Ja” zegt de ander, “ik ben vastbesloten om te stoppen met roken, maar of het me lukt, ik weet het niet.”
“Rook je veel dan?”
“Minstens twee pakjes per dag en dat al meer dan dertig jaar.”
“Als je al het geld dat je uitgegeven hebt aan roken nog zou hebben, zou je daar een prachtig villa voor kunnen kopen.”
“Rook jij ook?”
“Ik heb nog nooit gerookt”
“Waarom woon jij dan in een gewoon rijtjeshuis en niet in een villa?”
Joep is al jaren vrijgezel. Hij is het alleen zijn zat en heeft zich voorgenomen om in 2012 aan de vrouw te komen. Daarom heeft hij gereageerd op een advertentie in de krant waarin een dame zegt op zoek te zijn naar een man die sportief is, van uitgaan houdt, maar het ook leuk vindt om samen een partij te schaken. Omdat Joep er nogal vol van is, vertelt hij op de schaakclub dat hij de volgende avond een afspraak heeft met de vrouw uit de advertentie. Het commentaar is niet van de lucht. Frans, de vaste schaakmaat van Joep, heeft het niet zo op dingen uit de krant en zegt: “Joep, als ik jou was zou ik het niet doen: ik heb een keer een bromfiets gekocht uit de krant en daar heb ik meer naast gelopen dan op gezeten.”
Tot slot iets om over na te denken in het nieuwe jaar:
Wie niets weet en weet dat hij niets weet, weet meer dan hij die niets weet en niet weet dat hij niets weet.
“O ja” zegt de ander, “als je dat zo heerlijk vond kun je beter vrij nemen tussen Nieuwjaar en Kerst.”
Gerard is vastbesloten om zijn schaakpeil in 2012 te verbeteren en wil weer eens gaan studeren. Hij gaat naar een boekwinkel en vraagt: “Hebt u misschien het boek Hoe win ik al mijn schaakpartijen op voorraad?”
“Meneer” zegt de verkoper, “voor sprookjesboeken moet u op de eerste etage zijn.”
De oudejaarsavond was bijzonder prettig voor Gerrit. Met schaakvrienden heeft hij een gezellig toernooi gespeeld en daar hebben ze een stevig aantal biertjes bij gedronken. Wanneer hij laat in de nacht naar huis wil en buitenkomt, merkt hij dat hij hem wel wat te stevig geraakt heeft. Als hij zich moet vasthouden aan een lantaarnpaal om niet om te vallen, informeert een van zijn schaakmaten even: “Gerrit, gaat het wel? Kom je wel veilig thuis?”
“Geen probleem hoor” lalt Gerrit, “de hele stad draait om me heen. Ik wacht gewoon tot mijn huis voorbijkomt en dan stap ik zo naar binnen.”
Op de eerste clubavond van het nieuwe jaar vraagt een schaker aan een andere schaker: “Hoe zit het, heb jij nog goede voornemens gemaakt voor 2012?”
“Ja” zegt de ander, “ik ben vastbesloten om te stoppen met roken, maar of het me lukt, ik weet het niet.”
“Rook je veel dan?”
“Minstens twee pakjes per dag en dat al meer dan dertig jaar.”
“Als je al het geld dat je uitgegeven hebt aan roken nog zou hebben, zou je daar een prachtig villa voor kunnen kopen.”
“Rook jij ook?”
“Ik heb nog nooit gerookt”
“Waarom woon jij dan in een gewoon rijtjeshuis en niet in een villa?”
Joep is al jaren vrijgezel. Hij is het alleen zijn zat en heeft zich voorgenomen om in 2012 aan de vrouw te komen. Daarom heeft hij gereageerd op een advertentie in de krant waarin een dame zegt op zoek te zijn naar een man die sportief is, van uitgaan houdt, maar het ook leuk vindt om samen een partij te schaken. Omdat Joep er nogal vol van is, vertelt hij op de schaakclub dat hij de volgende avond een afspraak heeft met de vrouw uit de advertentie. Het commentaar is niet van de lucht. Frans, de vaste schaakmaat van Joep, heeft het niet zo op dingen uit de krant en zegt: “Joep, als ik jou was zou ik het niet doen: ik heb een keer een bromfiets gekocht uit de krant en daar heb ik meer naast gelopen dan op gezeten.”
Tot slot iets om over na te denken in het nieuwe jaar:
Wie niets weet en weet dat hij niets weet, weet meer dan hij die niets weet en niet weet dat hij niets weet.
Labels:
biertje,
kerst,
nieuwjaar,
roken,
schaakclub,
schaakmaat,
schaken
zaterdag 1 oktober 2011
Een schaker van Schaakstad...
Een schaker van Schaakstad gaat op een zaterdag eens een kijkje nemen bij de KNSB-wedstrijden in “de Ambelt”. Net als hij binnenkomt, gaat er een luid gejuich op. “Heeft er iemand van ons gewonnen?” vraagt hij nieuwsgierig aan een andere schaker. “Nee hoor” is het antwoord, “de bar ging open”.
“Als je onmiddellijk zonder nadenken een leugen kunt vertellen, krijg je een pilsje van me”, zegt de ene schaker tegen de andere. Zonder ook maar een seconde na te denken zegt de ander: “Dat is gemeen, net zei je twee pilsjes”.
Op een woensdagavond als iedereen geconcentreerd zit te schaken begint er opeens iemand hard te kreunen. Ap snelt er heen: “Wat is er aan de hand?” De man snakt naar adem en zegt: “Ik heb net per ongeluk mijn kunstgebit ingeslikt.”
“Nou ja, zo erg is dat niet hoor”, is het laconieke antwoord van Ap: “De ballen gehakt zijn toch al op.”
Margreet gaat naar de dokter en steekt van wal: “Luister eens dokter, ik kom eigenlijk voor Jacobus die man van me. U weet het is een beetje een slome, maar verder is het een lieve man. Alleen zou ik het heel fijn vinden om eens lekker verwend te worden. Maar als Jacobus de lakens voelt, valt hij al in slaap.” “Ik begrijp uw probleem en ik zal u een poedertje meegeven. Doe dat in zijn koffie en succes gegarandeerd.”
Een paar dagen later meldt ze zich weer bij de dokter. Die is nieuwsgierig en vraagt of het middeltje gewerkt heeft.
Enigszins beschaamd doet Margreet haar verhaal: “Oh dokter, het werkte prima. Ik had het stiekem in zijn koffie gedaan, hij had de koffie amper op, of hij pakte me zo als ik nog nooit gepakt ben.”
“Zo, dat is een schitterend resultaat, vindt u niet?”
“Dat wel, maar we zijn beiden lid van een schaakclub en ik had het poedertje op de clubavond daar in de koffie gedaan en nu durf ik me daar voorlopig niet meer te vertonen.”
“Als je onmiddellijk zonder nadenken een leugen kunt vertellen, krijg je een pilsje van me”, zegt de ene schaker tegen de andere. Zonder ook maar een seconde na te denken zegt de ander: “Dat is gemeen, net zei je twee pilsjes”.
Op een woensdagavond als iedereen geconcentreerd zit te schaken begint er opeens iemand hard te kreunen. Ap snelt er heen: “Wat is er aan de hand?” De man snakt naar adem en zegt: “Ik heb net per ongeluk mijn kunstgebit ingeslikt.”
“Nou ja, zo erg is dat niet hoor”, is het laconieke antwoord van Ap: “De ballen gehakt zijn toch al op.”
Margreet gaat naar de dokter en steekt van wal: “Luister eens dokter, ik kom eigenlijk voor Jacobus die man van me. U weet het is een beetje een slome, maar verder is het een lieve man. Alleen zou ik het heel fijn vinden om eens lekker verwend te worden. Maar als Jacobus de lakens voelt, valt hij al in slaap.” “Ik begrijp uw probleem en ik zal u een poedertje meegeven. Doe dat in zijn koffie en succes gegarandeerd.”
Een paar dagen later meldt ze zich weer bij de dokter. Die is nieuwsgierig en vraagt of het middeltje gewerkt heeft.
Enigszins beschaamd doet Margreet haar verhaal: “Oh dokter, het werkte prima. Ik had het stiekem in zijn koffie gedaan, hij had de koffie amper op, of hij pakte me zo als ik nog nooit gepakt ben.”
“Zo, dat is een schitterend resultaat, vindt u niet?”
“Dat wel, maar we zijn beiden lid van een schaakclub en ik had het poedertje op de clubavond daar in de koffie gedaan en nu durf ik me daar voorlopig niet meer te vertonen.”
donderdag 1 september 2011
Hoe lang...
“Hoe lang ben jij bij de schaakclub?” wil een nieuw lid weten van een clubgenoot. Hij krijgt als antwoord: “Ongeveer 1.80 mtr.”
Jantje zit op een regenachtige zondagmorgen met zijn vader een potje te schaken.
Er wordt gebeld en oma komt op bezoek, ze gaat er bij zitten en Jantje vraagt aan haar: “Oma bent u van ijzer?”
“Wat een gekke vraag, Jantje. Natuurlijk is oma niet van ijzer, waarom dacht je dat, mijn jongen?”
Jantje legt uit: “Omdat, toen de bel net ging, pappa zei: het zal die oude tang wel zijn.”
Een lid van de schaakclub gaat naar de bar en bestelt bij Dini een bal gehakt. Hij wil leuk wezen en zegt, terwijl hij smikkelt van de bal: “Die ballen worden volgens mij elke week kleiner.”
Dini laat hem maar kletsen en geeft geen antwoord.
Als de man de laatste hap op heeft komt hij met nog een opmerking: “En eerlijk gezegd was de smaak ook niet over om naar huis te schrijven.”
Nu heeft Dini wel een passend antwoord: “Nog een geluk dat het maar zo’n kleintje was.”
Een man speelt in een café met een onbekende gezellig een potje schaak, ze zijn aan elkaar gewaagd en het wordt een spannende partij.
“Zullen we nog eens samen schaken?” vraagt de een aan de ander.
“Prima, bel me maar als je zin hebt. Mijn nummer staat in het telefoonboek.”
“En uw naam?”
“Die staat er achter.”
Jantje zit op een regenachtige zondagmorgen met zijn vader een potje te schaken.
Er wordt gebeld en oma komt op bezoek, ze gaat er bij zitten en Jantje vraagt aan haar: “Oma bent u van ijzer?”
“Wat een gekke vraag, Jantje. Natuurlijk is oma niet van ijzer, waarom dacht je dat, mijn jongen?”
Jantje legt uit: “Omdat, toen de bel net ging, pappa zei: het zal die oude tang wel zijn.”
Een lid van de schaakclub gaat naar de bar en bestelt bij Dini een bal gehakt. Hij wil leuk wezen en zegt, terwijl hij smikkelt van de bal: “Die ballen worden volgens mij elke week kleiner.”
Dini laat hem maar kletsen en geeft geen antwoord.
Als de man de laatste hap op heeft komt hij met nog een opmerking: “En eerlijk gezegd was de smaak ook niet over om naar huis te schrijven.”
Nu heeft Dini wel een passend antwoord: “Nog een geluk dat het maar zo’n kleintje was.”
Een man speelt in een café met een onbekende gezellig een potje schaak, ze zijn aan elkaar gewaagd en het wordt een spannende partij.
“Zullen we nog eens samen schaken?” vraagt de een aan de ander.
“Prima, bel me maar als je zin hebt. Mijn nummer staat in het telefoonboek.”
“En uw naam?”
“Die staat er achter.”
Abonneren op:
Posts (Atom)