vrijdag 1 juni 2012

Hoe houd je een domme schaker...

Hoe houd je een domme schaker urenlang bezig?
(Blader naar beneden voor het antwoord.)

Na de wekelijkse clubavond is een schaker met wat andere schakers nog even ergens anders wat gaan drinken. Als hij rond 2 uur ’s nachts naar huis rijd wordt hij door de politie staande gehouden en wordt hem gevraagd waar hij om deze tijd naar toe gaat. Hij antwoordt: “Ik ben op weg naar een lezing over misbruik van alcohol, roken en laat opblijven en het effect dat dat op het menselijk lichaam heeft. ”De politieman vraagt verder: “Echt waar? Wie geeft nou zo’n lezing op deze tijd van de nacht?” De man antwoordt: “Mijn vrouw.”

Gerrit moet schaken tegen Alice, het mooiste meisje van de schaakclub. Na afloop van de partij heeft Gerrit nog een vraag voor Alice: “Zeg Alice zou jij voor 100.000 euro bereid zijn om met mij naar bed te gaan?”
“Voor 100.000 euro... Kweet niet, denk het wel.”
“En voor 50 euro?”
“Wat denk je wel dat ik ben!”, roept de schone schaakster boos uit.
“Dat hebben we net al vastgesteld, het gaat nu alleen nog maar om de prijs.”

Een geweldig mooi meisje staat met haar oude rimpelige opa in een winkel waar ze schaakborden en stukken verkopen. Ze heeft een prachtig stel gevonden en vraagt aan de verkoper: “Wat kost dit bord met stukken?” De verkoper is een vlotte snelle knaap en had het mooie meisje al lang gezien en bekeken.
“Voor jou” zegt hij: “Kost dat 10 kussen.” “Prima pak het maar in.” zegt het meisje.
De snelle jongen maakt er een mooi pakketje van en buigt zich naar voren voor de kussen.
Zij grist hem het pak uit de handen en schuift opa naar voren en zegt: “Het is een cadeautje voor mijn verjaardag, opa betaalt.”

Herman staat op het punt naar de schaakclub te gaan als zijn vrouw zegt: “Ach schat, wil je voor dat je gaat schaken even naar het tuinhekje kijken? Het klemt een beetje.”
Herman antwoordt geïrriteerd: “Ben ik soms een timmerman? Nee toch.”
“Maar misschien wil je wel even naar het nachtlampje kijken, hij gaat niet meer aan.”
Herman nog geïrriteerder: “Ben ik soms een elektricien? Nee toch.”
“Oké, maar de kraan drupt. Wil je daar dan even iets aan doen?”
“Ben ik soms een loodgieter? Nee toch.”
Als Herman laat in de avond thuiskomt, valt het hem op dat het tuinhekje niet meer klemt en als hij in de keuken komt, drupt de kraan ook niet meer.”
Als hij de slaapkamer in komt is zijn vrouw nog wakker en zit in bed bij een brandend nachtlampje een boek te lezen.
“Zo schat ben je er weer, heb je nog gewonnen?” vraagt ze vriendelijk.
“Nee remise gespeeld” zegt Herman: “Maar vertel eens heb jij de het hekje de kraan en het lampje zelf gerepareerd?”
“Nee hoor, dat heeft buurman Jan allemaal gedaan.”
“Aardig van hem. Moest hij er nog wat voor hebben?”
“Hij wilde een zelfgebakken taart of hij wilde met me naar bed.”
“Ik neem aan dat je een taart voor hem gebakken hebt?”
“Ben ik soms een bakker? Nee toch.”

Hoe houd je een domme schaker urenlang bezig?
(Blader naar boven voor het antwoord.)




dinsdag 1 mei 2012

In de pauze van een schaaktoernooi...

In de pauze van een schaaktoernooi wandelt een schaker even naar buiten om in een nabijgelegen park een luchtje te scheppen. Plotseling hoort hij hulpgeroep. Hij rept zich in de richting van het geluid en ziet een man spartelen in de diepe vijver van het park. Hij bedenkt zich geen moment, gooit wat kleren uit en springt het water in om de drenkeling te redden. Het lukt hem om de man op het droge te krijgen.
De geredde man komt weer tot zijn positieven en zegt: “U bent een goed mens en ik ga u belonen, want eigenlijk ben ik geen gewoon mens maar een geest die wensen kan vervullen. U mag twee wensen doen.”
Plotsklaps is de man verdwenen en de schaker denkt, zoals het een schaker betaamt, diep na over de twee wensen die hij mag gaan doen. Hij wandelt naar een bankje in het park en peinst “Zal ik wensen dat ik al mijn schaakpartijen mag winnen of eerst iets anders?”
Omdat hij van het avontuur in het koude water verkleumd is geraakt, wil hij eerst weer warm worden. Vandaar zijn eerste wens: “Ik wil een fles van de heerlijkste jenever die nooit op kan gaan.”
Prompt staat er een fles jenever op de bank met een borrelglas er naast. Hij schenkt zich een borrel in en zet de fles terug op de bank, slaat de borrel achterover en de heerlijke jenever verwarmt zijn koude lijf. Hij pakt de fles voor nog zo’n heerlijke borrel en ziet tot zijn genoegen dat de fles weer helemaal vol zit. Na nog een paar borrels wordt het tijd om over de tweede wens na te denken. “Zal ik nu wensen dat ik al mijn schaakpartijen mag winnen, of toch iets anders”, denkt de man.
Terwijl hij weer een borrel inschenkt van de verrukkelijke jenever uit de weer volle fles, weet hij wat zijn tweede wens zal zijn en zegt hij: “Ik wil nog zo’n fles.”

Een vrachtwagenchauffeur stopt bij een chauffeurscafé om een hapje te eten en om meteen, op een klein schaakbordje, zijn schaakpartij van de vorige avond nog eens na te spelen. Plotseling wordt de rust verstoord door het geluid van motoren. De deur van het café wordt opengestoten en drie in het leer gestoken Hells Angels komen de zaak binnen. Met veel lawaai nemen ze plaats aan een tafel naast de chauffeur.
De eerste Hells Angel gaat naar de chauffeur toe en wil ruzie zoeken. Hij drukt zijn sigaret uit in het bord eten van de chauffeur.
De tweede komt ook op de man af en spuwt in de kop koffie van de chauffeur.
De derde Hells Angel wil niet achterblijven en gooit de schaakstukken op de grond.
Zonder een woord te zeggen zoekt de chauffeur de gevallen schaakstukken bij elkaar, rekent af en verlaat in alle rust het café.
“Wat een mietje, een vent van niks. Vind je ook niet?” zegt een van de Hells Angels tegen de serveerster. “Dat niet alleen”, zegt de serveerster. “Het is ook nog een hele slechte chauffeur: zonet is hij met zijn vrachtwagen over drie motoren heengereden.”

Een man komt een cadeauwinkel binnen en vraagt de verkoper:
“Ik zoek een cadeau voor mijn vader die morgen 64 wordt. Hebt u iets passends?”
“Dat treft”, zegt de verkoper. “Ik heb net een partij schaakborden binnengekregen met 64 velden.”

“Zeg Jopie”, vraagt de schaakleider aan een jeugdschakertje. “Komt bij jullie binnenkort de ooievaar een baby brengen?”
“Nou”, zegt Jopie, “als dat zo is krijgen we er twee, want mijn moeder is ook in verwachting.”



zondag 1 april 2012

Het is paaszondag en een schaakclub...

Het is paaszondag en een schaakclub organiseert een paasontbijt voor alle leden. De tafel is goed gevuld met allerlei lekkers maar de hoofdmoot zijn toch wel de gekookte eieren opgeschilderd als schaakstukken. Een jeugdlid vindt zijn eitje niet zo lekker en meldt aan de jeugdleider: “Mijn ei smaakt zo vreemd.” De jeugdleider reageert een beetje pissig: “Jongen, zeur niet. Wees dankbaar dat je wat te eten hebt.” De jongen eet met tegenzin verder en meldt dan: “Moet ik het snaveltje ook opeten?”

Marietje zegt tegen haar nieuwe vriend: “Mijn vader vindt het geweldig dat jouw hobby schaken is.”
“Hoe komt dat zo? Schaakt hij zelf ook?”
“Dat niet, maar toen hij mijn vorige vriendje eruit wilde gooien bleek dat zijn hobby boksen was.”

Jan voelt zich niet zo lekker en besluit af te zeggen voor de wekelijkse schaakavond en eens op de woensdagavond bij het vrouwtje thuis te blijven.
Zij vindt het eigenlijk maar niks en probeert, door te zeggen dat hij toch niet echt ziek is, hem nog naar de schaakclub te krijgen, maar Jan blijft thuis.
Dan gaat de telefoon. Zij wil hem pakken maar Jan zit er naast en is haar te vlug af. Hij luistert even zegt dan: “Beste man, als u dat wilt weten moet u de kustwacht bellen, want ik weet daar niets van.”
Met een rood hoofd vraagt zij: “Wie was dat?” “Weet ik veel”, zegt Jan. "Een of andere zeeman die wou weten of de kust veilig was."

Een vader wordt gestrikt om met een jeugdteam naar een OSBO-wedstrijd te rijden. Zijn eigen zoontje gaat ook mee. Het jochie ziet dat er van alles te koop is aan de bar van de speelzaal. Hij zeurt zijn vader dan ook constant aan zijn hoofd: “Pa, ik wil patat. Pa, ik wil ijs. Ik wil chips. Mag ik nu eindelijk eens een Mars?”
Pa is het gezeur spuugzat en als het lieve ventje ook nog vraagt om een flesje cola is de maat vol. Hij geeft het ventje een flinke pets om de oren en voegt hem toe: “Zo, hier heb je je cola.”
Wat later als pa ingespannen naar een schaakpartij zit te kijken, krijgt hij van zoonlief een ferme trap tegen zijn schenen terwijl het ventje hem toevoegt: “Hier heb je het lege flesje terug.”

Twee vriendinnen in gesprek:
“Mijn man is een mispunt. Hij kwam pas terug van de schaakclub en toen heeft hij mij heel erg geslagen.”
“Waarom? Had hij verloren?”
“Nee, alleen maar omdat ik sliep.”
“Alleen maar omdat je sliep?!”
“Ja, nu ja oké, het was met de buurman.”

Gesprek aan de schaaktafel:
“Ik zou mijn vrouw nooit toestaan om in mijn auto te rijden!”
“Maar ik zie haar er bijna elke dag in rijden.”
“Dat klopt, maar zonder mijn toestemming.”


donderdag 1 maart 2012

Een schaker komt wat vroeger thuis...

Een schaker komt wat vroeger thuis van de schaakclub en vindt zijn vrouw in bed met een van zijn vrienden. In zijn nachtkastje heeft hij een pistool. Hij aarzelt geen moment, pakt het wapen en schiet zijn vriend dood!
“Als jij zo doorgaat”, snauwt zijn vrouw “raak je al je vrienden kwijt...”

Jeugdleider in gesprek met een zeer getalenteerd jeugdlid: “Keesje, als jij zo doorgaat voorzie ik een grote toekomst voor jou. Ik denk zelfs dat je grootmeester kunt worden.”
“Maar meneer, dat wil ik helemaal niet. Ik wil kunstschilder, arts of glazenwasser worden.”
“En wat van die drie het liefst?”
“Maakt me niets uit, als ik maar blote vrouwen zie.”

Een schaker vertelt een andere schaker: “Moet je horen wat ik vannacht gedroomd heb. Alhoewel gedroomd, het was meer een nachtmerrie. Ik deed mee aan een schaaktoernooi op een winderig en regenachtig eiland. Ik speelde tegen grootmeesters uit Rusland, Amerika, Engeland en Duitsland en ik verloor alle partijen.”
“Ik heb vannacht ook gedroomd”, zegt de ander. “Ik zat op een tropisch eiland en werd verwend door schoonheidskoninginnen uit Rusland, Amerika, Engeland en Duitsland."
“Zo, daar had ik ook wel bij willen zijn.”
“Dat dacht ik al. Daarom wilde ik je uitnodigen om ook te komen, maar ik hoorde dat jij op een of ander winderig eiland zat te schaken.”

Twee schakers van Schaakstad Apeldoorn staan na afloop van hun partij gezellig bij Dini aan de bar en genieten van een borreltje.
“Trouwens”, zegt de één “heb ik je al verteld dat ik ontslag heb genomen bij mijn baas?”
“Nee, wist ik niet. Wat doe je nu voor de kost?”
“Ik ben dichter geworden.”
“Zo, en heb je al wat verkocht?”
“Ja: mijn huis, mijn boot en mijn auto.”

Sofie is voor in de avond afgehaald door haar nieuwe vriend. Als ze diep in de nacht thuiskomt ziet ze dat haar vader nog achter de computer zit te schaken. Vader heeft haar nieuwe vriend even gezien toen hij haar afhaalde en ze is toch wel benieuwd wat pa van hem vindt.
“Pa?”
“Ja, kind.”
“Wat vond je van mijn nieuwe vriendje?”
“Hij deed me denken aan een boek.”
“Oh leuk, vond je hem zo poëtisch?”
“Nee, het was vanwege zijn ezelsoren.”

Twee vrienden zitten in een voor hun nieuw café een potje te schaken. Vraagt de een aan de ander: “Hoe vind jij deze zaak?
“Buitengewoon en van binnen niet veel bijzonders.”

Jeugdleider bij een schaakclub stelt een vraag aan Jantje: “Jantje, was is hoger dan een koning?”
Jantje heeft een antwoord paraat: “Een aas, meneer.”


woensdag 1 februari 2012

Twee goudvissen zitten in hun kom...

Twee goudvissen zitten in hun kom op de vensterbank een potje te schaken. Buiten is het slecht weer. Het waait stevig en de regen klettert met geweld tegen de ruiten. Zegt de ene goudvis tegen de andere: “Wat een nattigheid buiten. Ben ik even blij dat wij lekker binnen zitten.”

Een schaker van Schaakstad heeft moeite met het verzetten van de stukken; steeds vallen ze uit zijn verkrampte vingers.
“Wat scheelt er aan?”, vraagt zijn schaakmaat.
“Elke winter hetzelfde probleem: ik heb last van winterhanden”, legt de ander uit.
“Vervelend, maar het had allemaal veel erger kunnen zijn.”
“Erger? Hoe bedoel je?”
“Nou ja, stel je voor dat je in plaats van winterhanden sneeuwballen had gehad.”

Een vrouw is met haar minnaar bezig in de slaapkamer en ze hebben het reuze naar hun zin en, zoals bekend, als je het fijn hebt, vliegt de tijd.
Hij is bang dat haar man, zijn beste vriend, plotseling binnen zal vallen en vraagt:
“Schat, wanneer komt je man thuis? Je weet dat het mijn vriend is, ik wil geen problemen.”
“Maak je geen zorgen" zegt zij, “hij komt zeker het eerste uur niet thuis.”
De telefoon rinkelt, ze neemt hem op: “Hallo schat..., ok schat..., geen probleem schat..., tot straks schat...”
Ze hangt op en meldt haar minnaar: “Het was mijn man, we hebben een uur extra.”
“Ach ja? Hoe dat zo?”
“Hij zei dat hij met jou aan het schaken is...”

Dirk is al een poos niet op de schaakavond aanwezig geweest. Een clubgenoot wil wel eens weten waarom: “Ik zie jou tegenwoordig bijna nooit meer op de clubavond. Hoe komt dat?”
“Ik ga tegenwoordig bijna iedere avond naar de avondschool.”
“Wat leer je daar dan allemaal?”
“Van alles. Ik weet nu zelfs dat Pythagoras en Archimedes heel geleerde Grieken waren.”
“Oh ja, en weet je dan ook wie Karipides is?”
“Nee, wie is dat?”
“Dat is een Griek die altijd bij je vrouw op bezoek komt als jij op de avondschool leert wie Pythagoras en Archimedes zijn.”

Frits heeft de pest in. Hij heeft de vorige avond verloren bij het schaken en probeert via de computer uit te vissen wat hij verkeerd heeft gedaan.
Zijn vrouw komt heel blij thuis en roept: “Kijk eens, Frits. Ik kom rechtstreeks uit de schoonheidssalon.”
Frits kijkt even op vanaf het scherm naar zijn vrouw en bromt dan:
“Waarom ben je niet aan de beurt gekomen?”




zondag 1 januari 2012

Op de eerste clubavond in het nieuwe jaar...

Op de eerste clubavond in het nieuwe jaar zegt een schaker met een drukke baan tegen zijn tegenstander: “Ik heb tussen Kerst en Nieuwjaar alle dagen heerlijk vrij gehad.”
“O ja” zegt de ander, “als je dat zo heerlijk vond kun je beter vrij nemen tussen Nieuwjaar en Kerst.”

Gerard is vastbesloten om zijn schaakpeil in 2012 te verbeteren en wil weer eens gaan studeren. Hij gaat naar een boekwinkel en vraagt: “Hebt u misschien het boek Hoe win ik al mijn schaakpartijen op voorraad?”
“Meneer” zegt de verkoper, “voor sprookjesboeken moet u op de eerste etage zijn.”

De oudejaarsavond was bijzonder prettig voor Gerrit. Met schaakvrienden heeft hij een gezellig toernooi gespeeld en daar hebben ze een stevig aantal biertjes bij gedronken. Wanneer hij laat in de nacht naar huis wil en buitenkomt, merkt hij dat hij hem wel wat te stevig geraakt heeft. Als hij zich moet vasthouden aan een lantaarnpaal om niet om te vallen, informeert een van zijn schaakmaten even: “Gerrit, gaat het wel? Kom je wel veilig thuis?”
“Geen probleem hoor” lalt Gerrit, “de hele stad draait om me heen. Ik wacht gewoon tot mijn huis voorbijkomt en dan stap ik zo naar binnen.”

Op de eerste clubavond van het nieuwe jaar vraagt een schaker aan een andere schaker: “Hoe zit het, heb jij nog goede voornemens gemaakt voor 2012?”
“Ja” zegt de ander, “ik ben vastbesloten om te stoppen met roken, maar of het me lukt, ik weet het niet.”
“Rook je veel dan?”
“Minstens twee pakjes per dag en dat al meer dan dertig jaar.”
“Als je al het geld dat je uitgegeven hebt aan roken nog zou hebben, zou je daar een prachtig villa voor kunnen kopen.”
“Rook jij ook?”
“Ik heb nog nooit gerookt”
“Waarom woon jij dan in een gewoon rijtjeshuis en niet in een villa?”

Joep is al jaren vrijgezel. Hij is het alleen zijn zat en heeft zich voorgenomen om in 2012 aan de vrouw te komen. Daarom heeft hij gereageerd op een advertentie in de krant waarin een dame zegt op zoek te zijn naar een man die sportief is, van uitgaan houdt, maar het ook leuk vindt om samen een partij te schaken. Omdat Joep er nogal vol van is, vertelt hij op de schaakclub dat hij de volgende avond een afspraak heeft met de vrouw uit de advertentie. Het commentaar is niet van de lucht. Frans, de vaste schaakmaat van Joep, heeft het niet zo op dingen uit de krant en zegt: “Joep, als ik jou was zou ik het niet doen: ik heb een keer een bromfiets gekocht uit de krant en daar heb ik meer naast gelopen dan op gezeten.”

Tot slot iets om over na te denken in het nieuwe jaar:
Wie niets weet en weet dat hij niets weet, weet meer dan hij die niets weet en niet weet dat hij niets weet.